Je bekijkt nu Jeugdherinneringen: Haantjepik
Haantjepik Noordwijkerhoutse boeman

Jeugdherinneringen: Haantjepik

Boemannen zijn uit. De tere kinderziel moet beschermd worden volgens pedagogen en daarom is het fenomeen boeman aan het verdwijnen. Boevrouwen zijn er niet, nooit geweest ook. Hoewel heksen? Een twijfelgeval. De emancipatie lijkt niet echt doorgedrongen tot het bolwerk van de boeman. Op zichzelf is de vraag waarom er geen boevrouwen zijn dan ook een studie waard. Hoewel er best wel pogingen gedaan zijn, tenslotte zijn er korte tijd vrouwelijke Zwarte Pieten geweest. Dat was in de periode waarin het imago van Piet sterk veranderde, van boeman met de roe naar het leuke, intelligente hulpje van de onnozele witte man met baard en mijter. Helaas is die evolutie van het Sinterklaasfeest als cultureel fenomeen voorbij gegaan aan een splintergroep binnen de samenleving. Die heeft het enige volksfeest dat dit land kent met het grote geheim van Sinterklaas dat door iedereen gerespecteerd werd voor altijd van een politieke lading voorzien. Zwarte Piet is uit, ligt begraven op het politiek correct kerkhof. Met op zijn grafsteen de mysterieuze tekst: “Ik was Piet, eeuwenlang uw vriend, totdat u ontdekte dat ik zwart was”.

Het zegt veel over de stand van de democratie en de eigenwaarde van ons volk dat de agenda van kleine groepen medelanders tot dergelijke discussie kan leiden. Het moreel kompas van dit land lijkt stuk, het slaat alleen nog uit naar de pool van de emotie. Lange tenen domineren het regelmatig ontsporend maatschappelijk debat. We willen niet meer luisteren, alleen elkaar de maat nemen. Accepteren dat mensen verschillend zijn wordt onder de term inclusieve samenleving gepropageerd. Taalkundig overigens een pleonasme omdat “samen” al inhoudt dat iedereen meedoet. Nu het nastreven van inclusiviteit helaas ook nog eens leidt tot het uitsluiten van mensen, in polderengels “cancellen” genoemd, wordt inclusiviteit als ideaal een bizar verschijnsel dat meer schade aanricht dan goed doet.

Dat het juist in een complexe samenleving met een grote verscheidenheid aan mensen en karakters noodzakelijk is om niet alleen inzicht en empathie maar ook incasseringsvermogen en weerbaarheid bij een kind te ontwikkelen blijft onderbelicht in de opvoeding. Kinderen leren hoe zij om moeten gaan met tegenslag en frustratie is essentieel. En wat is er mis om zo nu en dan het zwart-wit, dogmatisch redenerend kinderbrein te confronteren met haar eigen onredelijkheid door als radeloze ouder een fantasiefiguur in de strijd te werpen? Kinderen leren dat niet alles naar hun wens kan verlopen en pa en ma hun grenzen hebben die niet altijd beredeneerd hoeven te zijn is broodnodig om hen tot volwassenheid te brengen. Maar de boeman die deze grenzen belichaamt maakt in de wereld van de Alphabetmens (homo alphabetos: m/v/l/h/b/t/i/q en wat nog komt) geen schijn van kans meer.

Onze Harry Pottertjes en Hermelientjes leven dagelijks in een wereld vol fantasiefiguren waarin zij structuren van goed en kwaad leren onderscheiden. Sinterklaas was in oorsprong een religieus feest, eigenlijk is het een sprookje maar dan met een bekend trucje dat je in elke religie terugvindt: Wie zoet is krijgt lekkers, wie braaf is komt in de hemel. En wee degene die zich daar aan onttrok, die kreeg met de boeman te maken. Nu dat religieuze of opvoedendje trucje uit het Sinterklaasfeest nagenoeg verdwenen is blijft een lege huls over en is het een makkelijke prooi om er een nieuwe politieke agenda aan te koppelen.

Boemannen zijn culturele fenomenen. In elk land vind je hen terug, onder talloze namen, in de meest vreemde gedaanten. Sprookjesfiguren die spontaan ontstaan zijn in het brein van falende opvoeders, die hulp nodig hadden om hun kinderen geestelijk gezond te laten opgroeien maar ook om te voorkomen zelf opgenomen te moeten worden. Wist je het even niet meer als ouder dan was er altijd nog de boeman. Veertig, vijftig jaar geleden nog normaal, nu alleen nog in het geheim opererend. Slogans zoals “Haantjepik komt je halen” worden nu alleen nog gefluisterd als pa of moe dreigt te bezwijken onder de terreur van peuter of kleuter. De buren mochten het eens horen, voor je het weet zit je bij de kinderrechter.

Haantjepik was een Noordwijkerhoutse boeman. Onderzoek wijst uit dat hij in menige familie ingezet is, al zou hij vast en zeker collega’s gehad hebben. Om geheel in de stijl van dit fantasiefiguur te blijven volgt hier  het resultaat van dat onderzoek: een interview met Haantjepik, actief in de jaren ’60, met als belangrijkste klant een groot gezin in de Havenstraat.

Interview met Haantjepik (disclaimer: niet voor kinderoren bestemd)

Interviewer: Goedenavond mijnheer Haantjepik. Heel fijn dat wij u mogen interviewen, zo vaak komt het niet voor dat wij een beroemdheid van uw kaliber in ons midden hebben.
Haantjepik: Ja luister knul, stop onmiddellijk met dat geslijm en laten we tot zaken komen. Ik heb een reputatie hoog te houden als onvriendelijk fenomeen.
Interviewer: Zo u wilt, mijnheer Haantjepik, kunt u zich dan kort voorstellen aan onze lezers?
Haantjepik: De naam is Haantjepik, S. Haantjepik, van beroep boeman, voorzitter van de Vereniging tot Bevordering van de Nuttige Kinderangst, met speciale bevoegdheden in de Bollenstreek.
Interviewer: Mogen wij zo brutaal zijn te vragen waar die S voor staat?
Haantjepik: Nee, dat mag je niet knul, ik houd namelijk niet van brutaaltjes! Je hebt blijkbaar weinig voorbereiding gestoken in dit interview, want dan had je kunnen weten dat Haantjepik een bloedhekel heeft aan brutaaltjes.
Interviewer: Sorry mijnheer! Maar mogen we dan misschien weten of er ook een mevrouw Haantjepik is?
Haantjepik: Ja zeg, wat wil je nu eigenlijk snotneus!Laten we zaken en privé even strikt gescheiden houden. Maar om dan toch een kleine tip van de sluier op te lichten voor die naïeve lezers van je: ook wij Haantjepikken moeten aan ons nageslacht denken. En nu graag een serieuze vraag!
Interviewer: Wat is het grootste probleem in uw beroep?
Haantjepik: Dat moge toch duidelijk zijn, knul! Het is de kernvraag waar iedereen mee worstelt: wie ben ik! Want leg aan je psychiater maar eens uit dat je niet bestaat, maar toch zo nadrukkelijk aanwezig bent. En dat niemand je ooit gezien heeft, maar iedereen toch meent te kunnen te vertellen hoe je er uit ziet. Hele religies zijn op dit principe gebouwd, dikke boeken volgeschreven en nog altijd geciteerd. Hoe wreed is dit alles voor de simpele boeman, wiens leven bestaat bij de gratie van de fantasie van de gemiddelde klant. Daar word je niet vrolijk van hoor! Ons vak is puur idealisme, liefdewerk, oud papier. Het is meer dan  hulp voor de hopeloze ouder, want onze inzet is broodnodig om de wereld te bevolken met wezentjes die respect kunnen opbrengen voor zaken die groter zijn dan zijzelf.
Interviewer: Ja, zo heb ik het allemaal nooit bekeken.
Haantjepik: Typisch de reactie van een sterveling. Weinig nadenken, maar wel een grote mond. En dus weinig respect voor de moeilijke positie van de professionele boeman. Volgende vraag graag.
Interviewer: Heeft u eigenlijk concurrenten. Hoe denkt u bijvoorbeeld over Zwarte Piet?
Haantjepik: Amateur, pure amateur, die Piet. Welke boeman loopt er nu met een roe rond, denk je dat je het moderne kind nog bang kan maken met een bosje takken en een zwart smoeltje. Nee daar is zwaarder geschut voor nodig. En dan die baas van hem, met die witte baard, wat een idioot. Hoe geloofwaardig is het om op een schimmel over daken te lopen met een grote mijter op je kop, je wordt er toch zo afgeblazen! Ze zijn een schande voor ons vak. Kijk, het probleem van dit soort figuren is dat zij zich vast hebben laten leggen in tradities. Er is een verhaal rond hen gebouwd, met jaarlijks het toneelstukje met de stoomboot en het kasteel vol met cadeaus. En dan eerst dreigen met de roe, om vervolgens volop snoep rond te strooien. Hoe ongeloofwaardig! Ik heb dat probleem niet, ooit wel eens een plaatjesboek over Haantjepik kunnen vinden in de bibliotheek? Natuurlijk niet, ik laat me niet zomaar vangen in verhaal of plaatje, ik ben nog steeds het product van de fantasie.
Interviewer: Hoe gaat u te werk?
Haantjepik: Kijk, we komen ergens. Laten we maar even een praktijkvoorbeeld pakken, knul. In Noordwijkerhout had ik bijvoorbeeld vele gezinnen als klant, zoals de Heeremenisjes. Je kent dat wel, zo’n doorsnee katholiek gezinnetje waar als er nog een leeg plekje op de kapstok was moeders de vrouw in de kortste keren weer met een dikke buik rondliep. Maar voor een boeman is zo’n groot gezin natuurlijk een goudmijntje, je bent jaren verzekerd van werk. Vier meiden en drie knulletjes, allemaal goedgelovig, dus Haantjepik ging er in als koek. Ik werkte ze keurig volgens het rijtje af. Succes gegarandeerd bij deze aardse stumpertjes.
Interviewer: Hoe begon dit alles?
Haantjepik: Ah, weer een vraag waar ik wat mee kan. Ja, je moet je zo voorstellen: als je niet bestaat, maar er wel bent, hoe kom je dan in actie, want aankloppen op de deur is niet mogelijk en een foldertje rondsturen is weinig succesvol. Uiteindelijk is het kinderlijk eenvoudig zal ik je vertellen. Als boeman word je namelijk altijd vanzelf aangeroepen. Vroeg of laat is er wel een moment waarop vader en moeder niet meer weten wat zij met hun loedertjes aan moeten en dan roepen zij in vertwijfeling de naam van de lokale boeman aan. In dit gezin was de eer aan mij, Haantjepik. Zodra je naam voor de eerste keer valt ben je automatisch ingehuurd voor het hele gezin, een stilzwijgend levenslang contract tussen klant en Haantjepik. Een aanvalsplan heb ik niet, ik handel intuïtief, grijp naar het middel dat op dat moment het beste uitkomt. En uiteraard heb ik de nodige ervaring na duizenden jaren haantjepikken! Zonder de fantasie van ouders gaat dit uiteraard niet! Zij maken Haantjepik tot wat hij is, de schrik van de tere kinderziel! Die gedachte ontroert me nog altijd.
Interviewer: Ja, ik merk het, ik meen zelfs een traantje te zien. Maar als ik het goed begrijp wordt u door de ouders van niets tot iets gemaakt?
Haantjepik: Klopt, je bent slimmer dan ik dacht. Kijk, ik kan zijn wat de ouders willen dat ik ben. Dus zowel het spook met het rattengezicht als de draak met de diamanten ogen. Of een zwevende gluiperd die de zeis van Magere Hein geleend heeft. It’s all in the game. Hangt ook een beetje van het loedertje in kwestie af. Zo was er in dit gezin een meisje met een brilletje, een rustig typje dat je niet veel wijs kon maken. Ook het jongetje met de witte lok in het haar viel niet snel te imponeren. Dus dan moeten de ouders al hun fantasie aanwenden om Haantjepik geloofwaardig over te laten komen. Bijzonder probleem deed zich voor als ik werd ingeschakeld bij het slikken van de dagelijkse lepel levertraan. Zelfs Haantjepik kan zich nog wel voorstellen dat levertraan goor spul is om door te slikken, maar ja, mijn mening werd in dit geval niet gevraagd, zelfs advies was niet welkom. Maar dan wel dreigen met mijn komst. “Haantjepik komt je halen”, zeiden zij dan. Waar ik de loedertjes naar toe moest brengen, werd er niet bij gezegd. Dat mocht Haantjepik zelf bedenken. Mijn ophaaldienst werd ook ingeschakeld als de mormeltjes weer eens koppig op de hoek van de straat weigerden mee naar huis te gaan. De boeman is dan een maatregel om het voor de ouder niet te persoonlijk te laten worden. Immers, niet zij komen hun lastig kroost ophalen, nee daar is Haantjepik goed genoeg voor. Soms baalde ik wel eens van mijn klanten. Wilden de kindertjes niet op tijd naar bed, dan mocht ik hard op ramen of deuren bonken. Ik heb wat afgebonkt in Noordwijkerhout, dagelijkse praktijk, blaren op mijn handen. En omdat de mormeltjes ’s-avonds eerst onder het bed keken of Haantjepik daar niet verscholen zat was ik veroordeeld tot acties vanuit de linnenkast. Ik had het soms zo druk dat ik collega Bullebak wel eens in heb moeten schakelen om wat werk over te nemen. Hij woonde bij de oma van deze Heeremenisjes aan de Schulpweg. Bullie was actief in het buitengebied van het dorp, hij had altijd al een betere conditie. Hij opereerde vanuit oma’s waterput, niet de meest logische locatie voor een boeman, maar goed het was dan ook een beginner. Deze ouders konden dan het rebellerende kroost dreigen dat Bullebak hen mee zou nemen in de diepe waterput van oma. Maar omdat de loedertjes van tegenwoordig beter kunnen zwemmen dan de gemiddelde boeman leek dit een weinig effectief dreigement.
Interviewer: Hoe zat het met de oudere kinderen? Vroeg of laat geloven zij toch niet meer in uw rol van boeman?
Haantjepik: Ja, daar noem je iets, dat is een valkuil voor ons beroep. Ik heb daar nog wat uurtjes voor vrijgemaakt tijdens een congres voor boemannen in Den Haag bij onze koepelorganisatie. Die is gevestigd in de kelders van het Binnenhof, zodat we de zalen erboven ook nog een beetje in de gaten kunnen houden. Helaas liepen daar veel oud-klanten rond bij wie onze organisatie aantoonbaar gefaald heeft. Niettemin leverde dat congres de geruststellende conclusie op dat wij boemannen eeuwige sporen nalaten in de tere mensenziel. Dus ook het ouder kind, dat door de groei van de hersentjes onredelijke of kritische vragen meent te mogen gaan stellen aan pa en moe blijft stiekem in Haantjepik en zijn collega’s geloven. Eenmaal volwassen geworden zijn zij dan ook ontvankelijk voor onze inzet. En dat zal er tot in eeuwigheid toe leiden dat onze hulp ingeroepen wordt als het geproduceerde kroost het leven van hun ouders tot een hel maakt.
U ziet: Haantjepik forever!

Dit bericht heeft één reactie

  1. Haantje Pik:
    Wij waren jongens van10 en 8 jaar oud Martien van den Burg en broertje Peter van den Burg het was omstreeks 1950.
    Onze vader Arie van den Burg had een groente tuintje bij Dirk Warmerdam aan de duinen de Gaai genoemd.
    Toen we klaar waren met de aardbeien wieden zei onze vader we gaan naar de dennen vogelnestjes zoeken, dat was wel in ons straatje en we gingen op pad al snel had onze vader een lijsternest gevonden en wij vonden dat prachtig.
    Maar even later vroeg broer Martien Pa wat zijn die gaatjes op het pad, nou ze onze vader dat is het spoor van Haantje Pik
    Daar waren we toch wel bang van want die had weinig goeds in zijn zin.. Maar we waren nieuwsgierig en volde het pad met de gaatjes. We hebben wel een half uur de gaatjes gevolgd tot er opeens geen gaatje meer te zien was . We vroegen aan vader waar is die nou gebleven dat spoor? . Hij antwoorden met Haantje Pik kan ook vliegen en nu is hij weg. Later kwamen we er achter dat het een man met een wandelstok was die een wandeling in de duinen maakte en hij was op het eind een stenen pad overgestoken.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.