Je bekijkt nu Een nieuwe stamvader Duivenvoorden: Jan Pieterszoon kalkbrander
Tekening van de kalkovens in Leiderdorp 1648-1672 Jan de Bisschop Rijksmuseum Amsterdam

Een nieuwe stamvader Duivenvoorden: Jan Pieterszoon kalkbrander

De achternaam Duijvenvoorden kent historisch gezien vele schrijfwijzen; hier is gekozen voor de meest “neutrale” spelling van het woord

“Als dat ene ontbrekende stukje van de puzzel nog in archieven verscholen ligt vraagt het om gevonden te worden”. Zo eindigde uw onderzoeker in 2013 zijn verslag van de zoektocht naar oudere generaties van de Duijvenvoordenfamilie en de formulering van een theorie over het bestaan van Jan Janszoon, schulpvoerder uit Leiderdorp als nieuwe stamvader van de familie. Deze is opgenomen in het derde deel van de stamboekserie van Bert Hogervorst over de familie (Van) Duijvenvoorden. De theorie werd in de vijf jaar ervoor samengesteld en is gebaseerd op uitvoerig onderzoek en tal van bronnen. Een theorie blijft theorie zolang het sluitend bewijs niet gevonden is. Einstein kan daar over meepraten. Maar een theorie die een verklaring geeft voor een fiks aantal verschijnselen in hun onderlinge samenhang en statistisch gezien weinig alternatieven kent is in het geval van deze familie de enige mogelijkheid om onbekende stamvaders te vinden. De Noordwijkerhoutse geboorte-, trouw- en overlijdensgegevens uit de periode voor 1678 zijn immers verloren gegaan, net als bij omringende dorpen en steden.

Uitgebouwde theorie.

Als aanvulling op de publicatie uit 2013 en het vervolg uit december 2020 volgt hier een bijgewerkte versie met de laatste inzichten. Maar nu toegevoegd met de ouders van Jan Janszoon de schulpvoerder uit Leiderdorp. In deze nieuwe versie is zijn vader Jan Pieterszoon kalkbrander de nieuwe stamvader van de Duijvenvoordenfamilie. Dat het vader en zoon zijn staat vast. Uitgangspunt voor het onderzoek vanaf 2008 was het raadsel van het plotseling opduiken van vier dragers van de achternaam Duijvenvoorden in Noordwijkerhoutse documenten vanaf het jaar 1671. We spreken over:

  • Arij Janszoon: Arij komt vanaf 1671 veelvuldig voor in documenten.
  • Trijntje Jansdochter: zij trouwt in 1677 met Dirk Willemszoon Hogervorst uit Sassenheim.
  • Jan Janszoon: Jan wordt vermeld in 1673 in de nalatenschap binnen de familie Coole.
  • Dirck Janszoon: hij wordt slechts één keer genoemd in de zogenaamde Morgenboeken van het Hoogheemraadschap Rijnland als gebruiker van een stuk land in de Hoogeveensche Polder in Noordwijkerhout; vandaar dat we hem met een vraagteken verder buiten beschouwing laten.

Arij Janszoon (van) Duijvenvoorden was tot nu toe de bewezen stamvader van alle dragers van die achternaam, wereldwijd en ongeacht hoe het geschreven wordt. Om zijn ouders te kunnen vinden zijn we voor het onderzoek geen rondjes blijven draaien op de rotonde maar een dwarsstraat ingereden met de wilde stelling dat de hierboven genoemde Jan Janszoon, schulpvoerder uit Leiderdorp wel eens zijn vader zou kunnen zijn. Of dat er twee mannen met de naam Jan Janszoon geweest zijn, vader en broer van Arij. Gezocht is naar informatie die deze stelling ondersteunde en dat leverde als resultaat ook informatie over de ouders van Jan Janszoon de schulpvoerder uit Leiderdorp op. Die gegevens worden hier verder onderbouwd.

Vóór het jaar 1671 komen we in Noordwijkerhoutse archieven geen familienaam Duijvenvoorden tegen. Hetzelfde geldt voor de bijnaam van de familie: “Lapper”. Deze bijnaam of toenaam wordt gebruikt voor zowel Arij Janszoon als Jan Janszoon Duijvenvoorden. Over de achtergrond van dit alias “Lapper” van de oudste Duijvenvoordens is niets te vinden. Het is dan aantrekkelijk om alle vermeldingen met de bijnaam mee te nemen als betrekking hebbend op de gezochte voorouders maar dit is een valkuil gebleken. In Hillegom waar Jan Janszoon Duijvenvoorden enkele keren als Jan Janszoon de Lapper vermeld staat blijkt in het midden van de 17e eeuw een Haarlemse schoenmaker Jan Janszoon de Lapper actief. Hij leent geld in Hillegom en zijn kinderen woonden mogelijk onder diezelfde naam in dat dorp of in Lisse. Ook rond het jaar 1700 is er sprake in archieven van een Hillegomse Jan Janszoon schoenlapper. Daarbij valt op dat al eerder bij een boedelveiling in Lisse twee elkaar volgende aankopen worden gedaan door enerzijds Jan Janszoon de Lapper en anderzijds Jan Janszoon Duijvenvoorden, beiden uit Hillegom. Het lijkt er dan ook sterk op dat de notulist tijdens de veiling twee verschillende personen voor ogen had. De bijnaam Lapper blijkt algemener voor te komen dan de achternaam Duijvenvoorden. Om die reden kunnen of mogen we documenten waarin de bijnaam Lapper wordt genoemd niet zonder meer als bewijs gebruiken.

Een nieuwe stamvader: Jan Pieterszoon kalkbrander.

De zoektocht naar sluitend bewijs is na de 2013-publicatie van de theorie over Jan Janszoon de schulpvoerder voortgezet en leverde al snel een nieuwe stamvader op in de persoon van Jan Pieterszoon, kalkbrander aan de Lage Rijndijk in Leiderdorp. Hieronder volgt puntsgewijs de relatie tussen de twee mannen. Veel van de in eerdere publicaties genoemde aanwijzingen zijn hier weg gelaten om een logisch en leesbaar verhaal te kunnen maken. In de hoop dat het voor de lezer te volgen blijft want genealogie is taaie stof.

– Jan Janszoon de schulpvoerder is tussen 1615 en 1620 geboren in Leiderdorp, zoon van Jan Pieterszoon kalkbrander en Maritje Andriesdochter. Het echtpaar woont in de Kerkbuurt van Leiderdorp.
– Vader Jan Pieterszoon is kalkbrander en mogelijk ook zandschipper. Hij is rond 1581 geboren en voor 1639 overleden. In Leiderdorp vinden we hem enkele keren terug in de rol van schepen of burgemeester van het dorp. Jan Pieterszoon is in 1622 in het Hooftgelt van Leiderdorp de enige met die naam en dan zeker in combinatie met de toevoeging “kalkbrander”, zijn toenaam of achternaam.
– Het gezin van Jan Pieterszoon en Maritje Andriesdochter bestaat in 1622 uit vijf kinderen: Pieter, Andries, Jan en Neeltje. De vijfde is Arij, hij wordt niet genoemd in het Hooftgeltdocument, iets dat verschillende verklaringen kan hebben. Maar het staat vast dat Arij een broer is van Jan Janszoon de schulpvoerder en een zoon van Jan Pieterszoon kalkbrander. Arij volgt zijn vader op als kalkbrander. Aangezien zijn leeftijd in twee verschillende aktes genoemd wordt zou Arij omgerekend in of rond 1609 geboren zijn. Daarmee scheelde hij overigens zo’n tien jaar met zijn broer Jan.
UPDATE sept 2023: van genealoog Frans Angevaare is een reactie op de gezinssamenstelling ontvangen. De naam van zoon Arij wordt als Aris in menig document vermeld. En Aris zou een verkorting van de naam Andries zijn. Het gezin van Jan Pieterszoon en Maritje Andriesdochter bestond dus alleen uit de vier kinderen die in 1622 genoemd worden. Bedankt Frans.
– De zoon Pieter komen we niet meer tegen na genoemd te zijn als lid van het gezin in 1622. Dochter Neeltje wel, zij blijft haar hele leven ongehuwd.
– In 1638 trouwt Arij met Maritje Ponsdochter uit De Kaag. Jan stapt drie jaar later in het huwelijksbootje met de Noordwijkerhoutse Maertje Hendricksdochter van Leeuwen. Maertje is rond 1615 geboren in Noordwijkerhout en dochter van bakker/molenaar Hendrick Dammaszoon van Leeuwen en Marijtje Jansdr Alckemade of But. Haar grootvaders zijn Dammas Dirckszoon, molenaar in Noordwijkerhout en Heemstede en Jan Huibertszoon Alckemade of But. Jan But was boer en dorpsbode en wordt net zo vaak met zijn achternaam als toe- of bijnaam genoemd. Vanaf eind 16e eeuw woont Jan met zijn gezin in de dorpskern.
– Jan Pieterszoon kalkbrander, de vader van Jan Janszoon schulpvoerder is enkele jaren voor het huwelijk van Jan overleden, mogelijk was dat zelfs al voor het huwelijksjaar van Arij (1638), die zijn vader vervangt als getuige bij het huwelijk van zijn broer Jan.
– Belangrijke aanwijzing voor het jaar van overlijden van vader Jan Pieterszoon kalkbrander zijn twee leningen die zijn ongehuwde en nog zeer jonge dochter Neeltje verstrekt. Vermoedelijk heeft zij dat geld als erfdeel uit de boedel van haar vader ontvangen. Eén van de verstrekte leningen betreft een bedrag voor Cornelis van Walwijck. Deze man overlijdt op jonge leeftijd en Neeltje laat bij de notaris optekenen dat zijn jonge kinderen de lening niet hoeven terug te betalen mocht Neeltje overlijden. Zij ontvangt wel een vaste rente per jaar. Cornelis van Walwijck is een zwager van Cornelis van Nattenoven, steenbakker naast de kalkovens van Jan Pieterszoon kalkbrander. Cornelis pacht ook deze kalkovens en trouwt in 1636 in tweede huwelijk Machtelt Reijersdochter van Buijtevest, de tweede getuige die genoemd wordt bij het huwelijk van Jan Janszoon de schulpvoerder en Maritje Hendricksdochter van Leeuwen.
– Het huwelijk van Jan en Marijtje in juni 1641 wordt eerst aangetekend in de Pieterskerk in Leiden en later voltrokken in Noordwijk. Jan blijkt gereformeerd terwijl Marijtje waarschijnlijk nog katholiek was voor zover we kunnen nagaan. Jan wordt schipper genoemd, zijn getuige Arij staat als “broeder” vermeld. Namens de bruid is Machtelt van Buijtevest getuige, zij woont in de wijk Gansoorde in Leiden. Zij is dochter van de Leidse suikerbakker (suikermaker) Reinier van Buijtevest, die niet onbemiddeld was.
– Dat Machtelt optreedt als getuige van de bruid hoeft niet te betekenen dat de twee elkaar goed kenden. Het ging hier alleen om het aantekenen van het huwelijk en daarvoor kon elke willekeurige Leidenaar gevraagd worden. Waarschijnlijk is Machtelt gevraagd door Jan Janszoon gezien haar relatie met zijn familie en hun inkomstenbron, de naast elkaar staande steenbakkerij en kalkbranderij aan de Lage Rijndijk in Leiderdorp. Machtelt was bij het huwelijk van Jan al zo’n vijf jaar getrouwd met Claes Corneliszoon Nattenhoven en via hem zal zij zeker Neeltje Jansdochter gekend, maar waarschijnlijk ook de rest van de familie.
– Op de vraag hoe Jan Janszoon en Maertje Hendricksdochter elkaar hebben leren kennen is een eenvoudig antwoord mogelijk. Maritje was van dezelfde generatie als twee van haar dorpsgenoten die met Leiderdorpers trouwden. Enkele jaren voor Marijtje was Fijtje Willemsdochter Steenvoorden getrouwd met Theunis Dirckszoon van Borsselen. Dit echtpaar en de familie van Theunis blijkt naast het gezin van Jan Pieterszoon kalkbrander te wonen; zij werkten op de steenbakkerij. En kort voor Fijtje was haar dorpsgenoot Marijtje Jorisdochter Vos getrouwd met Cornelis Corneliszoon “warmoezier”, een Leiderdorpse groentekweker. Deze Marijtje Jorisdochter was tijdens haar jeugd buurmeisje van Maertje Hendricksdochter van Leeuwen in de dorpskern van Noordwijkerhout. Er is dan niet veel fantasie nodig om te begrijpen dat via deze Noordwijkerhoutse dorpsgenoten Maertje Hendricksdochter kennis moet hebben gemaakt met Jan Janszoon de schulpvoerder uit Leiderdorp. Een simpel bezoek aan Leiderdorp of het bijwonen van een trouwfeest kan dat contact opgeleverd hebben. En via hen is ook altijd de binding van Jan en Maertje met het dorp Noordwijkerhout blijven bestaan.
1641 huwelijk Jan Janszoon schipper uit Leiderdorp met Maertje Hendricksdochter van Leeuwen uit Noordwijkerhout
– Een jaar na het huwelijk woont Jan Janszoons moeder Marijtje Andriesdochter nog altijd in de Kerkbuurt van Leiderdorp en wordt zij weduwe genoemd van Jan Pieterszoon kalkbrander, een bevestiging dat haar man is overleden. Jan Janszoon en Marijtje Hendricksdochter vinden we dat jaar niet terug in Leiderdorp dus waar zij vanaf hun huwelijksdatum wonen is niet duidelijk, mogelijk was dat in Leiden. De geboorte van kinderen voor 1655 is echter niet gevonden. Toch zijn die er geweest want het echtpaar benoemt in een soort testament de langstlevende van hen beiden tot voogd over de kinderen mochten die nog onvolwassen zijn als zij overlijden. De akte dient vooral om de voogdij te regelen, is verder zeer eenvoudig van inhoud, waardoor we helaas niet veel te weten komen over het echtpaar. Bij ondertekening blijkt overigens dat Jan niet kan schrijven, maar Marijtje lukt het wel om haar naam te plaatsen.
– Op dezelfde dag als de voogdijakte benoemt de ongehuwde Neeltje Jansdochter haar broer Jan als haar enig erfgenaam. Haar broer Arij is overleden maar zijn weduwe of kinderen worden door Neeltje niet benoemd als erfgenaam. Opmerkelijk is dat Arij die aanvankelijk met de toevoeging “kalkbrander” vermeld wordt in het laatste deel van zijn leven de achternaam Slingerlant meekreeg. Terwijl dit voor zijn vader zeker niet het geval was. Jan Pieterszoon kon schrijven en ondertekent diverse keren als schepen van Leiderdorp akten met “Jan Pieterszoon kalkbrander”. De achternaam van Arij wordt later ook bij zijn zonen gevonden. Het hoeft geenszins te betekenen dat Slingerlant de oorspronkelijke familienaam was maar bijvoorbeeld van moederszijde afkomstig is.
– In september 1652 wordt Jan Janszoon lidmaat van de gereformeerde kerk in Leiderdorp. Jan wordt nu kalkvaarder genoemd. Een jaar later wordt ook Maertje Hendricksdochter van Leeuwen toegelaten als lidmaat. Jans vader en moeder zijn echter niet te vinden als lidmaat in lijsten van dezelfde kerk van oudere datum. Het geloof van Jan Pieterszoon kalkbrander en zijn vrouw Marijtje Andriesdochter blijft dus een vraagteken.
– De reden voor Jans inschrijving in Leiderdorp duidt in de richting van een verhuizing. Jan en Maertje zijn na het overlijden van moeder Maritje Andriesdochter verhuisd naar haar woning. Zij delen met Neeltje en de weduwe van Arij de geringe boedel van hun ouders. Tevens blijkt dat Jan werkzaam is voor dezelfde kalkbranderij waarvoor zijn ouders ook altijd gewerkt hebben. Deze kalkbranderij is in de zomer van 1652 eigendom geworden van weduwe Machtelt Reijersdochter van Buijtevest en staat aan de Lage Rijndijk in Leiderdorp. De kalkovens waren eerder al in gebruik genomen door haar overleden man Cornelis Claesz Nattenoven, die ook de naastgelegen steenbakkerij bezat, maar de ovens stonden op gronden van het Catharina Gasthuis. Machtelt koopt deze gronden en ovens van de rentmeester van het Gasthuis en wordt algeheel eigenaresse. Maar zij overlijdt kort na de aankoop. In haar boedelbeschrijving wordt Jan Janszoon schulpvoerder genoemd die nog geld tegoed had van haar voor het vervoer of levering van schelpen.
De kalkovens in Leiderdorp op grond van het Catharina Gasthuis, kaartboek Gasthuis, Erfgoed Leiden
– Op de steenbakkerij van Machtelt en haar overleden man was Thonis Dirckszoon van Borsselen ondermeester. Hij woonde met Fijtje Willemsdochter Steenvoorden bij de steenbakkerij en uit gegevens blijkt dat zijn huis in 1662 naast dat van Jan Janszoon en Maertje Hendricksdochter van Leeuwen stond. Thonis is waarschijnlijk vier jaar later overleden, weduwe Fijtje Steenvoorden blijft dan nog een paar jaar in het huis wonen.
– Op 30 augustus 1655 wordt in de Leiderdorpse gereformeerde kerk een kind, Pieternelletje, gedoopt. Jan Janszoon kalkvaarder en Maritje “Gerrits”dr (vergissing in patroniem) zijn de ouders. Neeltje Jansdochter is hun getuige. Het dochtertje is dus vernoemd naar haar tante maar over dit kind is niets meer gevonden.
– In 1662 ruilt Jan Janszoon zijn huis met zijn buurvrouw, de weduwe van zijn broer Arij. Uit de beschrijving kan opgemaakt worden dat deze woning aan de Lage Rijndijk stond, niet ver van de steenplaats en kalkovens van de overleden Machtelt Reijersdochter. De notaris stelt dat het om de verdeling van een samen gekochte woning gaat, maar een aankoopakte is helaas niet gevonden. Buurvrouw Fijtje Steenvoorden heeft als weduwe nog tot 1670 daar gewoond maar is waarschijnljk dat jaar vertrokken want zij verkoopt het familiegraf in Leiderdorp. Getuige bij het opstellen van de huizenruilakte is Jacob van den Berg, die de kalkovens pachtte van zijn zus Judith en haar man Jacob Moij. Hij wordt later ook eigenaar van de kalkbranderij na deze “genaast” te hebben van Pieter van Lelijvelt, die later alsnog het bedrijf en gebouwen van Jacob zal overnemen. De familie Duivenvoorden heeft een lange zakelijke relatie met de kalkbrandersdynastie Lelijvelt gekend. Het is niet uitgesloten dat de onduidelijkheid rond het eigenaarschap en toekomst van de kalkbranderij medio 1670 consequenties heeft gehad voor Jan Janszoon als vervoerder van kalk en schelpen. Tot zover de Leiderdorpse gegevens.

 Omdat de familie Lelijvelt deze kalkovens in eigendom hebben gehouden tot in de 19e eeuw weten we ook waar zij stonden en kunnen we daarmee de woon- en werklocatie van Jan Janszoon de kalkvaarder of schulpvoerder vrij precies aanwijzen.

Kadasterkaart begin 19e eeuw, Leiderdorp de kalkovens aan de Rijndijk

De verhuizing naar Noordwijkerhout

In 1665 wordt Jan Janszoon schulpvoerder genoemd in de nalatenschap van zijn schoonvader Hendrick Dammaszoon van Leeuwen. En twee jaar later wordt hij bij dezelfde notaris opnieuw genoemd als erfgenaam, nu van zijn zwager Jan Hendrickszoon van Leeuwen uit Voorhout. Helaas is door het verloren raken van het archief van de Noordwijkse notaris Dirck Sonnevelt niet bekend hoe de boedelverdeling in beide nalatenschappen tot stand kwam. De bakkerij en woning Zeeburg van de familie in Noordwijkerhout staan op naam van Cornelis Hendrickszoon van Leeuwen, een broer van Maertje. Belangrijk gegeven is dat Jan Janszoon de schulpvoerder wordt genoemd als echtgenoot van Maertje Hendricksdochter van Leeuwen en met haar in 1667 nog in Leiderdorp zou wonen. Beiden zijn in 1667 nog in leven maar na dat jaar komen we in Leiderdorpse archieven niets meer over hen tegen.

Uit 1672 dateert een document over een Noordwijkse boedelveiling waarin Arij Janszoon (van) Duijvenvoorden als inwoner van Noordwijkerhout genoemd wordt. Als Arij de zoon is van Jan en Maertje is het de vraag hoe hij in het dorp terecht is gekomen en of zijn ouders ook die verhuisstap hebben gemaakt. Omdat ook Trijntje en Jan Duijvenvoorden genoemd worden in Noordwijkerhoutse documenten lijkt het er sterk op dat de stap als gezin is gemaakt. Daar zijn meerdere aanwijzingen voor aan te voeren maar we beperken ons tot de belangrijkste twee. Om die te kunnen begrijpen moet in het achterhoofd gehouden worden dat onze voorouders bij de administratie van inwoners meestal uitgingen van een vaste volgorde van huizen of adressen. Men liep als het ware een rondje dorp en noteerde wie waar woonde en waarvoor moest betalen.

Aanwijzing 1. Weerbare mannen en Rijnlands Familiegeld 1672/1673

In het Rampjaar 1672 worden in de Hollandse steden en dorpen lijsten opgesteld van Weerbare Mannen. Mannen die in de oorlog tegen de vier aanvallende landen ingezet konden worden. En een jaar later wordt een extra belasting ingevoerd in Rijnland voor alle inwoners. De lijsten die dit opgeleverd heeft staan op volgorde van de huizen. Als Jan Janszoon de schulpvoerder nog in Leiderdorp had gewoond had hij zeker op één van de twee lijsten moeten voorkomen of bij overlijden zijn echtgenote in zijn plaats. Of hun kinderen. Zonen waren oud genoeg om als weerbare man aangemerkt te worden. Dit alles blijkt niet het geval. Op de plaats waar het echtpaar woonde, naast hun schoonzus aan de Lage Rijndijk, wordt voor dat adres een andere bewonersnaam opgegeven. Met name het feit dat we de woonplek van Jan en Maertje kennen maakt dit tot een sterke aanwijzing dat de ouders en/of kinderen zijn verhuisd. Dat zij allen overleden zouden zijn tussen 1667 en 1672 lijkt veel minder waarschijnlijk.

In Noordwijkerhout wordt Arij Janszoon van Duijvenvoorden met naam genoemd als weerbare man in 1672. We vinden geen Jan Janszoon in die lijst. Maar in het Familiegeld het jaar erna komen we zowel de naam van Arij als de naam van ene Jan Janszoon But tegen. But was de tweede naam die gebruikt werd voor een tak van de Alckemadefamilie en daarmee voor de moeder van Maartje Hendricksdochter van Leeuwen. De familie is klein, er is geen andere Jan Janszoon But in die periode. Als Jan Janszoon de schulpvoerder als vader van Arij geen eigen achternaam droeg heeft hij mogelijk de bijnaam But gekregen van het dorpsbestuur om hem zo te kunnen onderscheiden van de rest van de inwoners.

Aanwijzing 2. De woonplek in het Rijnlands Familiegeld

Dat naast Arij Janszoon van Duijvenvoorden in het Familiegeld ook de naam van Jan Janszoon But wordt genoemd wordt des te opmerkelijker omdat de twee na elkaar genoemd worden en gekoppeld kunnen worden aan de molenaars- of bakkerswoning Zeeburg die aan de rand van de Noordwijkerhoutse dorpskern stond. Die woning was bezit van de familie Van Leeuwen. Van Arij weten we dat hij in 1675 een huis op het Kerkeduin kocht, in de volgorde van huizen de woning naast Zeeburg. Mogelijk woonde hij al voor dat jaar in die woning. Jan Janszoon But zou dan in de molenaarswoning gewoond hebben. Maar hoe dan ook, één van beiden woonde in dat molenaarshuis en dat levert een belangrijke verbinding met de familie van Leeuwen op, het huis was immers eigendom van Maertje van Leeuwens familie. Maertjes broer Cornelis had al eerder dat huis van zijn vader Hendrick Dammaszoon overgenomen en verkoopt het notabene op dezelfde dag in 1675 waarop Arij Janszoon zijn duinwoning aankoopt.

Een verklaring voor de verdwijning van Jan Janszoon schulpvoerder en zijn vrouw Maertje van Leeuwen uit Leiderdorp en het verschijnen van de familie Duijvenvoorden in Noordwijkerhout ligt hier voor het oprapen. We spreken hier over hetzelfde gezin. Zij zijn immers erfgenamen van Hendrick Dammaszoon en zijn zoon Jan Hendrickszoon van Leeuwen. In het kader van hun nalatenschappen is door Jan en Maertje (of door hun kinderen) besloten naar Noordwijkerhout te verhuizen waar men gemakkelijk in een woning van de familie kon trekken. Daar kunnen we nog een ander opmerkelijk feit aan toevoegen. Als Trijntje Jansdochter Duijvenvoorden in 1678 trouwt met Dirk Willemszoon Hogervorst wordt vermeld dat zij in Noordwijkerhout woont. Het echtpaar vestigt zich in Sassenheim. Zes jaar later wordt door Dirk en Trijntje een huis dat in de huizenvolgorde voor de molenaarswoning van de familie Van Leeuwen stond verkocht. Maar dit huis lijkt geen eerdere eigenaren gehad te hebben, het huis werd zover we kunnen nagaan na 1660 gebouwd. Dirk kwam uit Lisse, maar woonde in Sassenheim. Het lijkt onwaarschijnlijk dat hij zelf het huis ooit gekocht of gebouwd heeft. Dus Trijntje Jansdochter of haar familie zou dit huis gebouwd kunnen hebben. Nieuwe eigenaresse in 1684 wordt de weduwe Maertje Jansdochter ’s-Gravendijck, zij is de moeder van Baafje Pietersdochter Wassenaar, de latere derde echtgenote van Arij Janszoon Duijvenvoorden. Het huis heeft nooit meer een andere eigenaar gehad en is mogelijk door de wees Baafje bij haar huwelijk met Arij ingebracht. Later woont Dirck Gerritszoon Duijvenvoorden op dezelfde plek maar helaas kunnen we niet bewijzen dat het om hetzelfde huis gaat door gebrek aan aanwijzingen.

Conclusie

Als we de aanvullende informatie die in vorige versies van deze stamboomtheorie zijn meegenomen weglaten en alleen uitgaan van bovenstaande twee aanwijzingen en die combineren met het feit dat Jan Janszoon uit Leiderdorp en Arij Janszoon Duijvenvoorden beiden het beroep van schulpvoerder uitoefenden dan zal elke nuchtere geest roepen: “Die zijn familie van elkaar”. En hoewel genealogie geen wetenschap is eerbiedigt uw onderzoeker toch het principe dat de aangeleverde aanwijzingen op zich geen sluitend bewijs vormen en zal het resultaat van het onderzoek theorie blijven noemen. Maar voor zichzelf beschouwt uw onderzoeker de aanwijzingen in combinatie met andere gevonden informatie als voldoende bewezen. Dit betekent dat hij nieuwe stamouders aan zijn stamboom toevoegt: de kalkbrander Jan Pieterszoon (circa 1581-1639) en zijn vrouw Marijtje Andriesdochter (circa 1580-1651)

Is Jan Janszoon Duijvenvoorden Jan Janszoon de schulpvoerder?

Dezelfde overtuiging wat de juistheid van de theorie betreft is er niet wat de tweede onderzoeksvraag betreft: “Is de Jan Janszoon Duijvenvoorden die vanaf 1673 genoemd wordt dezelfde man als Jan Janszoon de schulpvoerder uit Leiderdorp”. Onderstaande uitleg is voor de puzzelaars onder de lezers en voor fanatieke genealogen.

Dezelfde vraag anders geformuleerd: trouwde Jan Janszoon de schulpvoerder na het overlijden van zijn eerste vrouw Maertje Hendricksdochter nog met de Noordwijkerhoutse Jaepje Jansdochter Commer en kwam hij als weduwnaar naar dat dorp? Het antwoord is dat het simpelweg niet hard te maken valt. Aanwijzingen spreken elkaar soms tegen. Niettemin: gegeven de situatie dat het gezin van de schulpvoerder tussen 1667 en 1672 in Noordwijkerhout terecht is gekomen waar zij de naam Duijvenvoorden aangemeten kregen past een tweede huwelijk van Jan Janszoon de schulpvoerder met de Noordwijkerhoutse Jaapje Jansdochter Commer wonderwel binnen de gevonden informatie. Als Jan Janszoon Duijvenvoorden wordt hij tot 1688 genoemd in documenten in Noordwijkerhout, Lisse en Hillegom. De uitgebreide informatie over de theorie of zoektocht naar Jan Janszoon is elders op deze website te vinden: Een stamboom in duinzand, de zoektocht naar stamvader Jan – Noortigerhout

De vele aanwijzingen uit dat verhaal laten we hier verder grotendeels buiten beschouwing. We nemen alleen het relatieschema over zodat hier het vervolg wat beter te begrijpen valt.

Jan JanszoonRelatie tot:Van Leeuwen /Coole/Commer families
Jan Jansz schulpvoerder Maertje Hendricksdr van Leeuwenzwager/zus van:Pieter Jorisz Coole Adriaentje Hendricksdr van Leeuwen
Jan Jansz schulpvoerder Maertje Hendricksdr van Leeuwenzwager van:Cornelis Hendricksz van Leeuwen (Grietje Hendricksdr van Dam)
   
Jan Jansz Duijvenvoorden Jaepje Jansdr “Commer”zwager/zus van:Cornelis Jorisz Coole Maertje Jansdr “Commer”
Jan Jansz Duijvenvoorden Jaepje Jansdr “Commer”Zwager/zus van:Sijmon Jansz Cranendonck/ “Commer” Grietje Jorisdr Coole
Jan Jansz Duijvenvoorden Jaepje Jansdr “Commer” Woning Hillegom dorpgerelateerd aan:Pieter Jorisz Coole; Pieter is broer van Cornelis Coole en zwager van Maertje Jansdr “Commer”, de zus van Jaepje. Pieter woont Hillegom dorp

Het schema laat de nauwe relatie tussen de families Coole, Duijvenvoorden en Van Leeuwen zien. Jaepje Jansdochter Commer en Jan Janszoon Duijvenvoorden zijn voor 1673 getrouwd. Jaepje was een zus van Maertje Jansdochter Commer die getrouwd was met herbergier Cornelis Joriszoon Coole. Pieter Coole , de broer van Cornelis trouwde Adriaentje Hendricksdochter van Leeuwen, een volle zus van Maertje, de echtgenote van Jan Janszoon de schulpvoerder uit Leiderdorp. Jan Janszoon Duijvenvoorden is dus via familiebanden verbonden aan zowel de Coole’s als de Van Leeuwen’s. En wat leeftijden of geboortedata betreft past een hertrouwende Jan Janszoon de schulpvoerder bij de families Coole en Van Leeuwen. Met name deze verbindingslijnen tussen de families riep indertijd de vraag of de twee Jan Janszonen dezelfde man kunnen zijn.

Nuttige aanvulling is de vondst die enkele jaren geleden gedaan is, de leeftijd waarop een Jaepje Jansdochter in Noordwijkerhout is begraven. Volgens de pastoor die Jaepje begroef was zij in 1715 maar liefst 83 jaar oud. En enkele jaren voor haar overlijden ontvangt Arij Janszoon Duijvenvoorden een bedrag van het dorpsbestuur als vergoeding voor “gedane diensten en costgelt van een arme vrouw”. Helaas geen naam, maar zeker niet onmogelijk dat dit dezelfde Jaepje Jansdochter is geweest. Een broer van Jaepje is Sijmon Janszoon Cranendonck, hij droeg dus in plaats van “Commer” een andere achternaam, verwijzend naar voorouders aan moederszijde. Opa Jan Gilliszoon Cranendonck was tot begin 17e eeuw dorpsbode van Noordwijkerhout. Van Sijmon weten we dat hij omstreeks 1636 geboren is. Met de 83 jaar van Jaepje Jansdochter komen we voor haar op een geboortejaar in of rond 1632. De geboorte van haar zus Maertje Coole-Commer kunnen we ook in dat decennium plaatsen. Het geboortejaar van Jaepje verklaart waarom er maar twee kinderen van haar en Jan gevonden zijn. We kennen alleen de zonen Jan en Cornelis, de laatste is waarschijnlijk in 1671 in de Vogelenzang gedoopt waarbij zwager Pieter Joriszoon Coole en zus Maertje Jansdochter Commer als getuigen aanwezig waren. Jaepje zou toen al bijna 40 jaar geweest zijn. Van een zoon Jan is geen doopdatum gevonden. Na het overlijden van Jan Janszoon Duijvenvoorden medio 1687 in Hillegom is zijn weduwe Jaepje Jansdochter hertrouwd met een Maerten Jacobszoon Croon. Het huis van Jaepje wordt enkele jaren later verkocht. In 1693 wordt in Hillegom een boedelveiling gehouden van de spulletjes van (een) Jaepje Jansdochter. Dat zou mogelijk inhouden dat zij toen verhuisd is naar haar geboortedorp.

Hoe weten we nu dat de Jaepje Jansdochter die in 1715 op 83-jarige leeftijd werd begraven dezelfde is als de Jaepje, die tweede echtgenote en later weduwe was van Jan Janszoon Duijvenvoorden. Simpel antwoord: dat zullen we nooit zeker weten. In de 17e eeuw is voor Noordwijkerhout (en de regio) het aantal vrouwen met de naam Jaepje Jansdochter snel geteld en de meeste kandidaten kunnen we zeker schrappen. Omdat in het verleden een onderzoeker het overlijdensjaar van Jaepje Jansdochter heeft bepaald op 1693 is er nooit meer iemand geweest die deze constatering in twijfel heeft getrokken. En dat is wel nodig want meer dan een aanwijzing had de onderzoeker indertijd niet. Dat vergt wat uitleg. In de Rechterlijke Archieven werden de overdrachten van onroerend goed beschreven. In februari 1693 maakt de Hillegomse dorpssecretaris Mens een akte op, waarna hij op de volgende bladzijde doorgaat met een akte van 22 mei 1693. Tussen die datums vonden dus geen transacties meer plaats. De secretaris constateert echter na 22 mei dat hij tussentijds het resultaat van enkele boedelveilingen en belastingheffing had moeten noteren maar hij heeft geen schrijfruimte meer. Hij voegt dit nu achteraf toe, eerst onder aan de akte van februari en de rest boven aan de akte van mei. In het warrige gekrabbel lezen we onder andere: “boedelveiling bij Jaepje Jansdochter 5 maart 1693” en “boelhuijs bij Japie de vroetvrouw, alhier overleden, den .. mei 1693”.

De conclusie die hier in het verleden uit getrokken werd is dat Jaepje Jansdochter en Japie de vroetvrouw dezelfde persoon is en dat zij dus in mei 1693 overleden was. Daar valt het nodig op te zeggen en we doen dat in vraagvorm. Waarom zou Jaepje Jansdochter nog in leven zijnde een boedelveiling houden en was er blijkbaar genoeg boedel over voor een tweede na haar dood, die ook nog eens meer opbracht? Waarom zou de secretaris op hetzelfde moment, het was immers een tussengevoegde krabbel, twee verschillende namen gebruiken voor dezelfde persoon? En waarom de 2e keer geen Jansdochter genoemd, het weglaten van patroniemen gebeurde zelden, kende hij het patroniem van Japie soms niet? En misschien daarom de toevoeging “vroetvrouw”? Maar vooral: waarom staat er bij Japie de vroedvrouw “alhier overleden”? Het niet noemen van een patroniem en en het woord “alhier” suggereren immers dat deze Japie de vroedvrouw niet uit Hillegom afkomstig was. De harde conclusie dat Jaepje Jansdochter Commer in 1693 in Hillegom is overleden had nooit getrokken mogen worden zonder de bovenstaande kanttekeningen te plaatsen. En nu er ook een alternatieve datum voor het overlijden van Jaepje Jansdochter is gevonden, namelijk 1715 is de conclusie dat deze krabbels onjuist zijn geinterpreteerd. Des te meer omdat het geboortejaar van Jaepje past bij dat van haar zuster en broer, allebei ruim voor 1640 geboren.

Nog opmerkelijker is de conclusie die getrokken wordt uit een ander onderdeel van hetzelfde onderzoek rond de persoon van Jaepje Jansdochter Commer. Zij hertrouwt in 1688 met Maerten Jacobszoon Croon. Kort daarna trouwt een Jan Janszoon met Machtelt Jacobsdochter. De onderzoeker stelt terecht dat Machtelt ook de achternaam Croon droeg terwijl genoemde Jan Janszoon bij de geboorte van zijn dochter Beatrix de bijnaam de Lapper meekrijgt. De conclusie indertijd was dat Machtelt en Maerten een broer en zus waren, die trouwen met moeder Jaepje Jansdochter en haar zoon Jan Janszoon de Lapper. Op zichzelf ligt deze conclusie voor de hand totdat je laat doordringen wat er werkelijk gebeurt. Een moeder en haar zoon die met broer en zus trouwen. Dat is niet onmogelijk maar wel opmerkelijk en naar de geest van de huwelijkswetten uit die tijd kijkend lijkt dit een huwelijk dat in strijd is met de voorschriften. Het was verboden om met een schoondochter of –zoon te trouwen of met een stiefzoon of –dochter. Hier trouwt een zoon met de zus van zijn nieuwe stiefvader. Dat schuurt minstens met de geest van de huwelijkswet uit die tijd. En het leeftijdsverschil tussen Machtelt en haar vermeende broer Maerten moet wel erg groot geweest zijn want anders trouwde Jan de Lapper wel een heel oude vrijster. De namen van de twee kinderen die uit dit huwelijk geboren worden: Jacob en Beatrix doen ook geen belletje rinkelen, zij lijken niet vernoemd aan de zijde van de Duijvenvoorden familie. Op basis van deze opmerkelijke huwelijken uit 1689 concludeerde men indertijd dat bruidegom Jan Janszoon de Lapper ruim voor 1668 geboren moest zijn, zonder ook maar een datum of geboorteplaats te kunnen aanvoeren. Een aanname, meer niet.

Helaas is niet gekeken naar mogelijke alternatieven. Zoals bijvoorbeeld het idee dat bruidegom Jan Janszoon de Lapper die in 1689 trouwt een geheel ander persoon is, misschien wel de schoenlapper Jan Janszoon die enkele jaren later in Hillegom genoemd wordt. Of misschien was hij wel een broer van Arij Janszoon Duijvenvoorden/de Lapper en dus de stiefzoon van Jaepje Jansdochter Commer. Hij zou met zijn vader en stiefmoeder meeverhuisd zijn naar Hillegom en nu die stiefmoeder Jaepje een nieuwe echtgenoot heeft gevonden is er een extra reden voor Jan om snel te trouwen en het huis te verlaten. Zijn leeftijd inschattend (40+) zou passen bij een ingeschatte leeftijd van Machtelt Croon; zij is dochter van Jacob Janszoon Croon en Baertje Jacobsdochter.

Deze alternatieve invalshoeken verklaren waarom de namen Jan Janszoon Duijvenvoorden en Jan Janszoon de Lapper door elkaar en soms gelijktijdig staaan vermeld. Simpelweg omdat het wel eens om verschillende personen kan gaan. Dit alles heeft overigens geen enkele consequentie voor de conclusie dat Jan Pieterszoon de nieuwe stamvader van de Duivenvoordenfamilie is. Maar het betekent wel dat de tweede onderzoeksvraag die uitgaat van Jaepje als tweede echtgenote van Jan Janszoon de schulpvoerder niet met ja of nee beantwoord kan worden. Niettemin handhaaft uw onderzoeker dit als theorie en stelt dat Jaepje een dochter was van Jan Corneliszoon Commer en Maertje Sijmonsdochter Cranendonck en geboren is in Noordwijkerhout rond 1632. Dat zij in hetzelfde dorp met Jan de schulpvoerder getrouwd is na het overlijden van zijn eerste vrouw Maertje Hendricksdochter van Leeuwen en dat hun kinderen Jan en Cornelis na 1667 geboren zijn en in respectievelijk 1696 en 1697 in Hillegom trouwden. Jan en Cornelis staan op latere leeftijd alleen onder de naam Duijvenvoorden vermeld. Bij de geboorte van een kind van Jan worden een Arij Janszoon en Trijntje Jansdochter opgevoerd als getuigen. In een rol als oom en tante van de dopeling past dat prima binnen de theorie.

Jan Duijvenvoorden alias Jan de schulpvoerder is in Hillegom overleden circa 1687, circa zeventig jaar oud. Jaepje hertrouwt met Maerten Jacobszoon Croon en verhuist medio maart 1693 (terug) naar Noordwijkerhout waar zij twaalf jaar later overlijdt, 83 jaar oud, mogelijk in het huis van haar stiefzoon Arij Janszoon Duijvenvoorden.

Over de naam (Van) Duijvenvoorden

Nu uit het verhaal hierboven duidelijk wordt dat de oudste generaties van de familie Duijvenvoorden geen achternaam droegen, maar vermeld worden als “kalkbrander, schulpvoerder of kalkvaarder” wint een oude logische verklaring voor de achternaam Duijvenvoorden aan kracht. Arij Janszoon Duijvenvoorden trouwde Maertje Gardijn, dochter van Arij Gardijn en Annetje van Teijlingen. De families Gardijn en Van Teijlingen kenden elkaar goed en woonden in Veur en Voorschoten. Arij en Annetje Gardijn woonden min of meer onder de rook van het kasteel Duivenvoorden. Arij Janszoon (van) Duijvenvoorden, zoon van de naamloze schulpvoerder Jan Janszoon en zelf ook dat beroep uitoefenend kreeg mogelijk pas in Noordwijkerhout zijn achternaam als verwijzing naar de plek waar zijn echtgenote Maertje vandaan kwam. Namen ontstonden vaak op zo’n manier.

Vaak is de eenvoudigste verklaring de beste verklaring.

JD augustus 2023

Stamboom van Jan Duivenvoorden met toevoeging van de hier beschreven stamvaders Jan Pieterszoon kalkbrander en Jan Janszoon schulpvoerder.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.