Je bekijkt nu De Vlasoven of Noorderdam

De Vlasoven of Noorderdam

De Vlasoven aan de Kerkstraat behoort tot de oudste bebouwde locaties van Noordwijkerhout. De vierhonderd jaar oude “ziel” van het huis werd gevormd door vele eigenaren en bewoners.

Opgesteld in samenwerking met dhr. Arie Geerlings. Doel was onder andere om helder te krijgen hoe oud de locatie is en informatie te verzamelen over de ouderdom van de woning. JD/2014, bijgewerkt 2020.

Detail kaart hoogheemraadschap Rijnland

Uitgangssituatie. De geschiedenis van het pand De Vlasoven aan het einde van de Kerkstraat gaat ver terug. In ieder geval tot begin 17e eeuw, maar mogelijk is de locatie al eerder bebouwd, gezien de strategische ligging nabij de kruising van de ’s-Gravendam, Leeweg, Buurtweg (Kerkweg) en Molenweg. En daarmee niet ver van het belangrijke middeleeuwse klooster Leeuwenhorst dat dateert uit midden 13e eeuw. Het archief van het klooster vermeldt voor het jaar 1600 al de molen die nabij de kruising stond maar ook een woning. Helaas wordt niet duidelijk of deze woning ten westen of ten oosten van de Kerkstraat stond.

Hoe oud het huidige gebouw zelf is dient door gedegen bouwkundig onderzoek vastgesteld te worden, maar wat de bouwlocatie betreft kunnen we met zekerheid stellen dat de eerste beschikbare verkoopakte uit 1656 duidt op een bouwdatum ruim voor dat jaar. Bij onderzoek naar oudere eigenaren is het van belang om ook de geschiedenis van het naastgelegen pand mee te nemen, omdat duidelijk is dat beide percelen en de daarop staande woningen ontstaan zijn uit een groter perceel, dat gesplitst werd in twee gelijke helften, ieder 180 Rijnlandse Roe groot (3000 m2), met daarbij gezamenlijk gebruik van een vlasoven aan de westzijde van de Kerkstraat. De grootte van de percelen is tot begin 20e eeuw nagenoeg ongewijzigd gebleven.

Het perceel op de hoek ‘s-Gravendam en Kerkweg van Coenraet en Pieter Pieterszonen (Oostdam)
Ten oosten (rechts) van het perceel de later Eijckendonck gedoopte kloosterboerderij

Het klooster Leeuwenhorst bezit in de 17e eeuw nog altijd een groot aantal landerijen, boerderijen en woningen in Noordwijkerhout en omgeving. Op abdijkaarten uit 1625 en 1660 zien we met name ten noorden van het kloostergebouw een grote dichtheid in het kloosterbezit. Opvallend is een klein perceel op de hoek van de Gravendam en Buurtweg dat particulier eigendom is, waarbij door de kaartmakers de namen van Coenraet Pieterszoon en Pieter Pieterszoon worden vermeld, beiden aantoonbaar leden van de familie Oostdam. Ook op kaarten van het Hoogheemraadschap Rijnland van o.a. 1615 en 1647 wordt op de hoek van Gravendam en Buurweg een huis ingetekend. Duidelijk is dat dit particuliere perceel al begin 17e eeuw bebouwd is en gezien de strategische ligging valt niet uit te sluiten dat het perceel als bouwlocatie al een veel oudere geschiedenis kent.

Volledige gegevens rond twee woningen op deze locatie komen uit het Rechterlijk Archief Noordwijkerhout en dateren van 1656 (huis de Vlasoven) en 1670 (fam. Oostdam). In beide akten is sprake van het eigendom van een halve vlasoven. Beide percelen blijken 180 RR of ruim 3000 vierkante meter groot te zijn. Uit de deling van de vlasoven kunnen we afleiden dat voor 1656 een groter perceel is gesplitst. Deze vlasoven blijkt aan de overkant van de Buurtweg (Kerkstraat) te staan, tegenover de twee woningen. Het feit dat een vlasoven gesplitst wordt is ook wel een aanwijzing dat dit door de familie Oostdam is gebeurd, want een splitsing tussen niet aan elkaar verwante personen ligt minder voor de hand. Van de perceelsplitsing is in het Rechterlijk Archief helaas niets terug te vinden. Dit archief start in 1612 en tot 1656 – het jaar van de eerste overdracht van het huis Vlasoven – vinden we sowieso geen overdrachten terug. De overdracht en splitsing zal hoogstwaarschijnlijk hebben plaatsgevonden als onderdeel van een boedelscheiding. Dit werd door een notaris vastgelegd en in de regel gaf dit voldoende zekerheid over het eigenaarschap en werden veranderingen niet ook nog eens in het Rechterlijk Archief vastgelegd.

Van de op de abdijkaart vermelde Coenraet Pieterszoon en Pieter Pieterszoon Oostdam weten we uit bronnen dat zij voor 1630 overleden zijn, dus een splitsing of herindeling van hun perceel aan de Gravendam zou wel eens rond die tijd plaatsgevonden kunnen hebben.

Op 4 februari 1585 maken de broers Coen(raet) en Pieter Pieterszoon en hun zus Neeltje samen een testament op. Zij zijn kinderen van Pieter Dirckszoon en Aechte Coenendochter, voorouders van de Oostdamfamilie uit Noortigherhout. Hun namen zijn onderstreept want de tekst is niet eenvoudig te lezen. De twee broers zullen aan de basis staan van de bouw van de hier besproken woning de Vlasoven, maar ook hun zus zal als erfgename nog een rol spelen

In 1633 wordt uit het Verpondingenregister duidelijk dat op de locatie nabij de Gravendam een Cornelis Franszoon en Jan Coenraetszoon Oostdam wonen. Deze Cornelis Franszoon koopt in 1636 een strookje grond voor zijn huis aan, 10 RR (142 m2) groot, waarbij wordt aangegeven dat hij “omtrent Gravendam” woont. De informatie uit deze twee bronnen is toch wel een sterke aanwijzing dat de woning “de Vlasoven” reeds in 1633 bestond, ook al kunnen we deze informatie rond Cornelis Franszoon niet rechtstreeks koppelen aan de verkoopakte van 1656, waarbij een andere verkopende partij wordt genoemd, zijnde Dirck Janszoon van der Plas.

Deze Dirck Janszoon was mogelijk de erfgenaam van Willem Janszoon van der Plas en zijn vrouw Neeltje Pietersdochter Oostdam, beiden voor 1650 overleden. En buurman Jan Coenraetszoon Oostdam was getrouwd met een Maritje Fransdochter. Dit kan puur toeval zijn, maar ook betekenen dat Maritje een zuster was van genoemde Cornelis Franszoon. Mede door het ontbreken van overdrachtsinformatie in het Rechterlijk Archief duiden deze familieverbanden op een overdracht van land, huizen en de vlasoven als onderdeel van een nalatenschapsregeling binnen de familie van Coenraet en Pieter Pieterszonen Oostdam en hun zus Neeltje.

Al met al is de conclusie gerechtvaardigd dat de woning “de Vlasoven” van oorsprong een vroeg 17e– eeuwse woning is op een locatie met mogelijk een oudere bebouwingsgeschiedenis. Het bezit van een gedeelde vlasoven en de omschrijving van de twee woningen op dit punt nabij de Gravendam wijzen in de richting van het gebruik van de woning door ambachtslieden.

Eigenarenoverzicht

  1. Cornelis Franszoon (huurder?)
  2. Dirck Janszoon van der Plas
  3. Grietje Cornelisdochter Verdel
  4. Francois van Soutelande
  5. Jacob Pieterszoon ’s-Gravendijck
  6. Ariaantje Jacobsdochter ’s-Gravendijck
  7. Marijtje Willemsdochter Endelstraat
  8. Grietje Willemsdochter Endelstraat
  9. Jan Pieterszoon Zoetendaal
  10. Pieter Key
  11. Wilhelmus Swaack
  12. Pieter van Duikeren
  13. Pieter Raaphorst
  14. Jan van Schie
  15. Gerrit van der Slot
  16. Nicolaas Snellen
  17. Maatschappij voor landontginning
  18. Nicolaas en Pieter Kors
  19. Herman Geerlings
  20. Gijs Geerlings

Uitwerking eigenaren

1. Cornelis Franszoon.

Cornelis Franszoon wordt zoals boven al aangegeven vermeld als eigenaar of gebruiker van een woning “omtrent Gravendam” in 1633 en 1636. In 1636 wordt bij de aankoop van een strookje grond voor zijn huis zijn vermoedelijke achternaam vermeld: “Outdorp”. De omschrijving van de locatie in de akte is “omtrent Gravendam”; de juiste gedetailleerde plaats kunnen we bepalen door de belendende percelen die in de akte genoemd worden.

In het Noordwijkerhoutse Verpondingenregister van 1633 herkennen we de diverse boerderijen en woningen aan de hand van de volgorde waarin eigenaren en/of gebruikers genoemd worden. In onderstaand plaatje is die volgorde – van noord naar zuid – in het originele document bijgeschreven (let wel: de abdij betaalde vermoedelijk deze belastingvorm niet, want de abdijboerderijen en woningen lijken te ontbreken)

Belastingregister (Verpondingen) 1633 Noordwijkerhout met invulling woningnamen JD

Interessant in dit document is tevens het belastingbedrag dat Cornelis Franszoon en buurman Jan Coenraetszoon dienen af te dragen, dat bedrag ligt aanzienlijk lager dan het tarief voor de overige buren, allen bouwmannen. Dit bevestigt het beeld dat we hier niet met boerderijen te maken hebben maar met de twee woningen nabij de Gravendam.

Er is zoals eerder genoemd geen direct band gevonden tussen Cornelis Franszoon (Outdorp) en de volgende eigenaar, Dirck Janszoon van der Plas. Als er een familierelatie is en het huis bijvoorbeeld door vererving is overgegaan is dit lang niet altijd in Rechterlijke Archieven terug te vinden en volstond men met een notariële akte.

2. Dirck Janszoon van der Plas, verkoper in 1656.

Volgens de akte van 1656 woont verkoper Dirck Janszoon in Voorhout. Hoe hij het huis op naam gekregen heeft is niet in het Rechterlijk Archief Noordwijkerhout te vinden. Toch valt hiervoor een logische verklaring te geven.

Dirck was broer van Willem Janszoon van der Plas, die getrouwd was met Neeltje Pietersdochter Oostdam. Zij is een zus van Coenraet en Pieter Pieterszonen die op de kaarten van de abdij Leeuwenhorst vermeld worden bij het perceel op de hoek van Gravendam. Dit echtpaar Willem Janszoon en Neeltje Pietersdochter woonde zelf “op de Lee” (= het grote huis op de hof van de abdij) en beiden zijn overleden voor 1650. Het is goed mogelijk dat Dirck het huis Vlasoven uit hun nalatenschap heeft ontvangen. Mogelijk is eerder genoemde Cornelis Franszoon dus geen eigenaar, maar slechts gebruiker geweest van het huis en erfde Neeltje Pietersdochter Oostdam met haar man het pand van haar vader Pieter Pieterszoon.

3. Grietje Cornelisdochter Verdel, koopster in 1656

Dirck Janszn. van der Plas wonende Voorhout verkoopt weduwe Grietje Cornelisdochter Verdel een huis en erf met boomgaard, belend aan noordoostelijke en zuidoostelijke zijde door Crijn Pieterszoon, aan zuidwestelijke zijde door Jan Coenraetszoon en ten noordwesten ligt de Buurweg. Tevens geniet men het vrij gebruik van de sloot die komende vanaf de Maandagse wetering aansluit op het gekochte erf. Deze sloot is terug te vinden op de kaarten van de abdij Leeuwenhorst. Tot de koop behoort ook de helft van een vlasoven, staande tegenover het huis “aan de geest”. De vlasoven stond volgens deze en ook latere omschrijvingen aan de westzijde van de huidige Kerkweg. Koopprijs van het huis is 750 gulden.

Bijzonder is de vermelding van een erfpacht van 7 stuivers en 8 penningen ten behoeve van Pieter Pieterszoon. Dit is vermoedelijk Pieter Pieterszoon Oostdam, die met Coenraet Pieterszoon eerder eigenaar geweest is van dit perceel nabij de Gravendam. Beiden zijn voor 1629 overleden. De andere helft van de erfpacht die totaal 15 stuivers bedroeg komt ten laste van de buren op de hoek van Gravendam. Dit bevestigt dat het perceel voor 1656 is gesplitst in twee gelijke stukken van 180 roe, beiden met het recht op een halve vlasoven en de plicht tot betaling van ieder de helft van de erfpacht. Het erfpachtrecht van 15 stuivers per jaar is nog tot 1725 in de familie Oostdam gebleven, wordt dat jaar door hen verkocht.

Handtekeningen Theodorus Montanus en Grietje Cornelisdochter Verdel 1676

Grietje Cornelisdochter Verdel is ten tijde van de aankoop van het huis weduwe maar zal hertrouwen met de “doctor medicine” Theodorus Montanus, die veel belangstelling zou hebben gehad voor de tuinen van Fagel op het kloosterrein van Leeuwenhorst en daar mogelijk ook tuinman was. Van het echtpaar is verder bekend dat zij een lening verstrekken aan Cornelis Corneliszoon Verdel en moeite hebben om de lening terugbetaald te krijgen. Onder een notarisakte met betrekking tot deze lening treffen wij hun handtekening aan. Het echtpaar is verhuisd naar gebied dat nu onder Duitsland valt.

4. Francois van Soutelande, 1679

In januari 1679 verkopen doctor medicine Theodorus Montanus en Grietje Cornelisdochter Verdel hun woning aan de heer Francois van Soutelande. Deze Hagenaar kunnen we relateren aan Pieter Stalpert van der Wiele, eveneens een Hagenaar, die in 15 jaar tijd een enorm bezit aan woningen en landerijen in Noordwijkerhout heeft opgebouwd, waaronder de buitenplaats Puijckendam. Mogelijk is Francois door Pieter geïnspireerd om in het dorp bezit aan te kopen. Opvallend is de omschrijving van het huis want tot de aankoop worden ook gerekend een trap, ladder, voetbank en de onderlagen van de bedstede met planken, in feite huisraad.

Ook nu wordt de halve vlasoven en de erfpacht van ruim 7 stuivers genoemd. Francois van Soutelande laat circa twintig jaar later in Noordwijk een kind dopen en woonde dus mogelijk niet meer in Den Haag. Of dit betekent dat hij ook in zijn aangekochte huis heeft gewoond is niet duidelijk. Uit 1707 dateert een huurcontract, waarbij Francois het huis verhuurt aan een zekere Jacob Harssen (?) voor 55 gulden per jaar.

Koopprijs in 1679 is 750 gulden.

5. Jacob Pieterszoon ’s-Gravendijck, 1717

Volgend eigenaar is Jacob Pieterszoon ’s-Gravendijck. Willem van Soutelande verkoopt namens zijn zoon Francois het huis aan Jacob, die zelf een woning heeft bij Puijckendam. Jacob betaalt 825 gulden voor zijn nieuwe huis. De familie ’s-Gravendijck kent meerdere vlassers onder haar gelederen, dus de aankoop van een woning met het recht op gebruik van een vlasoven valt in dat licht goed te plaatsen. Jacob overlijdt vijf jaar later, eind januari 1722.

Belangrijk detail in de akte is de vermelding van een naam voor de woning: “Noorderdam”. Die naam klinkt logisch, een woning ten noorden van de Gravendam. De naam de Vlasoven is van latere datum.

1717 detail uit de verkoop van de woning “Noorderdam”.

In 1725 wordt een perceel weiland binnen de familie Oostdam verkocht. De gegevens zijn opgenomen in het Rechterlijk Archief van Noordwijkerhout maar een afschrift voor de koper is bewaard gebleven in het Nationaal Archief. Dit zogenaamd charter is om een beeld ervan te krijgen hieronder weergegeven. De inhoud is vrij standaard maar bevat een interessant detail. De koper van het stuk grond moet namelijk 9 gulden erfpacht betalen aan de rentmeester van het klooster Leeuwenhorst. Hiervan mag hij 15 stuivers verhalen op de eigenaren van de twee woningen op het naastgelegen perceel. Daaronder de woning aan de ‘s-Gravendamkruising en de Vlasoven. Dat jaar is Ariaantje Pietersdochter ‘s-Gravendijck eigenaresse volgens de akte. Via haar is de woning dan overgedragen aan de volgende eigenaresse, ook een Ariaantje ‘s-Gravendijck, zie 6.

Het erfpachtbedrag van 9 gulden waarvan de 15 stuivers dus een deel van uitmaakten werd al door de familie Oostdam betaald aan de abdij Leeuwenhorst vanaf 1544. De erfpacht was gevestigd op een perceel van bijna twee hectare aan de ‘s-Gravendam en Molenweg dat eigendom was van Pieter Dircksoon en zijn vrouw Aechte Coenendochter. Haar zonen Coenraet en Pieter nemen het na haar dood medio 1607 over en het op hun beurt weer door binnen de familie. De familie Oostdam betaalde erfpacht maar was dus wel eigenaar van het perceel, en dat sinds 1544! De familie woonde eeuwenlang op de ernaast gelegen boerderij Eijckendonck.

Om een indruk te krijgen hoe een charter uit die tijd eruit ziet, het besproken charter van 1725

6. Ariaantje Jacobsdochter ’s-Gravendijck, voor 1732 eigenaresse geworden

Na de dood van Jacob Pieterszoon wordt dochter Ariaantje eigenaresse van het huis Noorderdam. De overdracht wordt bij de notaris geregeld, maar is niet in het Rechterlijk Archief terug te vinden. Toch heeft Ariaantje waarschijnlijk nooit zelf in het huis Noorderdam gewoond. Uit een verpondingenregister van 1732 blijkt Cornelis Schramade het huis te huren. Ariaantje woonde zelf in de buitenplaats Stalpertshof (Puijckendam), dat zij huurt van de erven Stalpaert van der  Wiele. Aangezien zij ook nog een huis bezit naast deze buitenplaats dat zij verhuurt aan broer Pieter moet zij bijzonder gehecht zijn geweest aan de buitenplaats om daar als huurster te gaan wonen in plaats van in één van haar twee woningen. Verwarrende factor is dat in dezelfde periode er in Noordwijkerhout twee Ariaantjes Jacobsdochter woonden. En er waren ook nog twee Ariaantjes Pietersdochter binnen dezelfde familie, om het nog eens extra moeilijk te maken.

7. Marijtje Willemsdochter Endelstraat, 1750

Ariaantje ’s-Gravendijck besluit nog bij leven om haar bezit grotendeels te verkopen, waaronder ook de woning Noorderdam met de vlasoven. Zij wordt beschreven als “meerderjarig geestelijk dochter” waaruit we kunnen afleiden dat zij ongetrouwd was, mogelijk was zij non. Koopster is haar nichtje Marijtje Willemsdochter Endelstraat. De omschrijving luidt: …een woning staande in deze ambachte gedesigneerd in het cohier der verpondingen met nummer 46, met een erf of boomgaard daarachter gelegen, groot 180 roeden….met nog de helft in een vlasoven staande ten noordwesten van de Buurweg….

Ondanks het wat aparte nummer (46) in de volgorde van huizen uit de belastingregisters weten we uit de omschrijving dat het wel degelijk om het huis Noorderdam of de Vlasoven gaat. Tot de koop behoren ook meerdere percelen land, samen zo’n 12 hectare groot en grotendeels gelegen tussen de Gravendam en Puikendammerlaan. De prijs voor het geheel is 650 gulden, we kunnen daaruit helaas niet de koopprijs van het huis Noorderdam afleiden.

1698 huwelijk van Willem Endelstraet en Ariaentje Jacobsdochter ’s Gravendijck. Deze Ariaentje is de halfzus van de Ariaentje die eigenaresse was van Noorderdam. Marijtje Willemsdochter Endelstraet koopt de woning van haar tante.

8. Grietje Willemsdochter Endelstraat, 1761.

Marijtje Willemsdochter Endelstraat overlijdt in juni 1761 en volgens het taxatierapport dat opgemaakt wordt voor de successierechten is haar zuster Grietje haar enig en universeel erfgenaam. Voor de begrafenis van Marijtje moet 6 gulden afgedragen worden aan de Gaarder van het dorp, want Marijtje was een “ongehuwde dochter” en vrijgezellen gold een vast tarief van 3 of 6 gulden, waar de meeste dorpelingen pro deo begraven werden! Rijk was Marijtje niet, dat blijkt uit de taxatie van haar totale bezit dat door de dorpsbestuurders niet hoger ingeschat werd dan 750 gulden, waaronder 200 gulden voor het huis. In de regel waren de taxateurs vrij soepel bij het vaststellen van de waarde, die vaak dik beneden latere verkoopprijzen lag!

Voor de vlasoven wordt zelfs geen enkel bedrag gerekend, want de oven zou niet in gebruik zijn geweest door de eigenaar. Dat sluit aan bij een opmerking over de verhuur van het huis. Jeroen en Hendrijntje van Tol worden namelijk als huurders genoemd, dus het is maar de vraag of Marijtje Endelstraat er ooit zelf gewoond heeft. Zus Grietje zal op haar beurt niet lang van het geërfde huis kunnen genieten, want zij overlijdt vier jaar later in Noordwijk. Jacob Endelstraat besluit namens de erfgenamen van Grietje om uit haar nalatenschap verkregen huis te verkopen.

Het erfpachtrecht van 15 stuivers per jaar werd verdeeld over de Vlasoven en de woning op de hoek van ‘s-Gravendam en Kerkweg. Uit bovenstaand detail uit het Leeuwenhorstarchief blijkt dat 30 jaar lang de erfpacht niet geïnd was. Cornelis Gerritsz Duijndam betaalt in 1769 de achterstand voor de woning op de hoek (locatie café de Vlasoven)

9. Jan Pieterszoon Zoetendaal, 1765, Trijntje Hendriksdochter Steevens, 1778

Zoals bovenstaand overzicht al aangeeft is de volgende eigenaar van Noorderdam of De Vlasoven Jan Zoetendaal, die het huis koopt voor 415 gulden. In de 18e eeuw zien we over de hele linie fors lagere koopprijzen voor onroerend goed dan een eeuw eerder. Al valt moeilijk in te schatten of de 18e eeuwse gulden een vergelijkbare waarde had.

De omschrijving van het door Jan aangekochte pand blijft ongewijzigd, de naam Noorderdam wordt niet meer vermeld. De de erfpacht van ruim 7 stuivers betaald moet worden aan de beheerders van de goederen van het klooster Leeuwenhorst, die in 1725 het erfpachtrecht overgekocht hebben van Pieter Pieterszoon Oostdam cum suis.

De vlasoven wordt nog altijd genoemd. In 1768 koopt Jan Zoetendaal nog een perceel land bij van 250 roe, waarmee het perceel op circa 430 RR totaal komt. Bij de nauwkeurige kadastermeting van 1818 blijkt het perceel uiteindelijk slechts 5582 m2 groot te zijn, nog geen 400 RR. Dergelijke afwijkingen waren niet ongewoon.

10. Trijntje Hendriksdochter Steevens en Pieter Key, 1778/1785

Jan Pieterszoon Zoetendaal was getrouwd met Trijntje Hendriksdochter Steevens. Na de dood van Jan in 1778 zal Trijntje 7 jaar later hertrouwen met Pieter Key. En Pieter en Trijntje worden daarmee samen eigenaar. Pieter Key koopt bovendien in 1788 het buurhuis, een pand dat omschreven wordt als staande “aan de zuidzijde van het dorp ter hoogte van Gravendam”, maar door de grootte van het perceel en de plicht tot het betalen van de helft van 15 stuivers erfpacht weten we zeker dat het hier om de woning gaat die naast het huis de Vlasoven stond.

1785 Huwelijk Pieter Key uit de Beemster met Trijntje Stevensdochter, de weduwe van Jan Zoetendaal

Kort na zijn dood in 1805 wordt de boedel van Pieter Key uitgebreid beschreven, waarbij de twee huizen als belangrijkste bezit golden. De beschrijving is gedetailleerd waardoor we nu weten dat in de tuin “enige bloembollen” stonden naast wat bonenstaken en erwten. Het is één van de eerste vermeldingen van bloembollen in de Noordwijkerhoutse archieven al betreft het hier waarschijnlijk puur decoratieve bollen en geen professionele teelt.

Bloembollen specifiek vermeld in de tuin van Pieter Key

11. Wilhelmus Swaack, 1805

Weduwnaar Pieter Key overlijdt in 1805 en zijn erven besluiten tot verkoop van het huis dat wij kennen als de Vlasoven. Het buurhuis wordt eveneens verkocht en komt in handen van Jan de Rode. De verkoop aan Swaack voor 720 gulden is bijzonder want hij is pastoor van de dichtbij gelegen Roomse Kerk. Van oorsprong is Wilhelmus Swaack een Rotterdammer. Het is niet het enige onroerend goed dat deze pastoor aan zal kopen. Hij wordt ook eigenaar van diverse landerijen. Of hij dit alles kocht voor eigen rekening of namens de Roomse gemeenschap, die bij wet geen onroerend goed op haar naam gesteld mocht krijgen is niet geheel duidelijk. Juist in de betreffende periode is door de invloed van de Franse overheersers sprake van een behoorlijke versoepeling van de godsdienstvrijheid, zodat we misschien mogen aannemen dat het hier wel degelijk ging om aankoop voor rekening van de kerk.

De beide panden die verkocht worden zijn nog altijd beide 180 Rijnlandse Roeden groot, naast een apart perceel van 250 Roe naast het huis de Vlasoven. Van een vlasoven aan de overkant van de weg is geen sprake meer, dus deze zal eind 18e eeuw verdwenen zijn.

Pastoor Wilhelmus Swaack overlijdt in 1811.

12. Pieter van Duikeren, 1810.

Pastoor Swaack zal niet lang voor zijn dood het pand de Vlasoven verkopen aan Pieter van Duikeren, getrouwd met Marijtje Jacobsdochter Heemskerk. De verkoopprijs is nog maar 400 gulden, waar Swaack zelf vijf jaar eerder nog 720 gulden betaalde! Als Swaack het huis voor rekening van de kerk gekocht had heeft hij zijn katholieke kudde beslist geen dienst bewezen met dit verkoopverlies. Maar misschien is de verkoop min of meer uit nood geweest en heeft dit te maken met de gerechtelijke procedures die twee Noordwijkerhoutse inwoners in die jaren onafhankelijk van elkaar tegen de arme pastoor hadden aangespannen en die ten tijde van zijn dood in 1811 nog liepen! Met name zijn vroegere huishoudster wilde geld van de pastoor zien. Of de kosten voor inschakeling van een jurist zijn te hoog opgelopen. Het is evengoed mogelijkn dat Wilhelmus Swaack zijn dood aan heeft zien komen en daarom tot verkoop is overgegaan.

Koper Pieter van Duikeren is bouwman op Westerhout aan het huidige Westeinde. Deze boerderij zal hij pas in 1817 verkopen, dus waarom hij het relatief kleine perceel en huis de Vlasoven kocht is niet geheel duidelijk. Zelf had Pieter behoorlijk wat land in bezit. Misschien was het om de pastoor van de roomse kerk een plezier te doen, want Marijtje Jacobsdochter zal later ook nog een flink legaat aan de kerk schenken. Maar het kan ook goed zijn dat het huis simpelweg een koopje was, want waar Swaack nog 720 gulden betaalde hoefde Pieter dus niet meer dan 400 gulden af te dragen.

Pieter overlijdt in 1819, zijn vrouw Marijtje Heemskerk zal het huis nog 6 jaar aanhouden. Mogelijk dat zij er zelf gewoond heeft, want de boerderij Westerhout was immers al in 1817 verkocht en verder bezat het echtpaar alleen nog een pand in de huidige Zeestraat. Beide panden worden in 1825 door hun erfgenamen verkocht.

Kadasterkaart 1818/1832 met bebouwing aan ‘s-Gravendam en Kerkweg

In 1813 wordt een eerste kadasterkaart gemaakt van het gebied tussen Kerkstraat, ‘s-Gravendam (links) en Maandagse Wetering. De Victorkerk is dan nog de oude boerderij van Verdel met bijgebouwde pastorie. De voormalige abdijboerderij Eijckendonck heeft net haar naam gekregen van nieuwe eigenaar Van Eijck. Linksboven de twee woningen aan de Vlasoven. De kaart laat zien dat de woning net als vandaag de dag enigszins schuin ten opzichte van de weg staat.

13. Pieter Raaphorst, 1825.

Arbeider of daggelder Pieter Raaphorst koopt de woning van de erven Van Duikeren in 1825 op een veiling voor 614 gulden. Hij zal ruim dertig jaar eigenaar blijven, in 1848 overlijdt zijn eerste vrouw Aaltje van Schie en komt het huis alleen op Pieters naam te staan. Uit een overzicht met inwoners van Noordwijkerhout van 1850 blijkt echter dat Pieter hertrouwd is  met Willemina de Hollander.

14. Jan van Schie, 1856.

Jan van Schie is de volgend eigenaar.  Het huis gaat nu voor 1400 gulden over naar Jan, de waarde van huis en perceel is dus stijgende sinds de verkoop door pastoor Swaack begin van de 19e eeuw. Het perceel kent nog altijd dezelfde omschrijving en grootte, 5582 vierkante meter. Jan zal voor hetzelfde bedrag van 1400 gulden de woning vijf jaar later verkopen aan Gerrit van der Slot. Gerrit betaalt 700 gulden contant en neemt voor nog eens 700 gulden de hypotheek over die Jan gesloten heeft bij Cornelis en Jacob van den Bosch, buren wonend op de hoek met de ’s-Gravendamse weg.

15. Gerrit van der Slot, 1861.

Met Gerrit van der Slot komt opnieuw een arbeider in het huis te wonen. Hij woont zelf in het huis op de hoek van de ‘s-Gravendamse weg en runt daar een koffiehuis of café. Lang blijft Gerrit geen eigenaar, want hij verkoopt het huis al 4 jaar later aan Nicolaas Messchaert Snellen, een koopman en landbouwer uit Leiden. Verkocht worden vijf percelen aan de Kerkweg, perceelnummers C 62, 63, 64, 65 en 66, samen groot 5582 m². Misschien heeft de prijs die hij kon krijgen voor het huis Gerrit het laatste zetje bij het besluit tot verkoop gegeven, want hij vangt maar liefst 3500 gulden, waar hij zelf maar 1400 gulden betaalde enkele jaren eerder.

Notarisakte, details verkoop de Vlasoven aan Snellen door Gerrit van der Slot

16. Nicolaas Messchaert Snellen, 1865.

Nicolaas Snellen wordt ook onder zijn moeders naam vermeld, Messchaert. Nicolaas is koopman en landbouwer, maar wordt ook als bollenkweker vermeld. Daarmee behoort hij tot de eerste lichting uit die beroepsgroep, want de bollenteelt komt in Noordwijkerhout pas na 1850 op gang, met name rond de Leeweg en ‘s-Gravendam. Nicolaas Snellen bezit in de omgeving ook nog wat landerijen.

Als Nicolaas in 1872 overlijdt wordt zijn bezit overgedragen aan 4 broers, één zuster en zijn nog in leven zijnde moeder. Een jaar later besluiten de erfgenamen hun verworven bezit te verkopen op een veiling in De Burcht te Leiden.

17. Maatschappij voor landontginning, 1873.

De details van het veilingdocument uit 1873 leveren door het gebrek aan nadere informatie een klein raadsel op. Tot aan de verkoop in 1865 is het perceel altijd hetzelfde gebleven en bestond uit 5 onderdelen, de nummers C 62,63,64,65 en 66, samen 5582 m² groot. Tijdens de veiling zijn er twee verkooppartijen van gemaakt van respectievelijk 2192 en 3390 m², waarbij het perceel waar het bijgebouw op staat, nr 65 volgens de omschrijving vergroot is met “een zuidwestelijk gedeelte van de percelen 64 en 66”.

Deze wat vage informatie sluit niet aan bij de kadastrale gegevens uit het gemeentearchief waarbij de percelen 65 en 66 vervangen zijn door nr 531 en samen 972 m² groot zijn.

De enige verklaring hiervoor is dat de koper van de twee veilgroepen, Jan Bartholomeus Snellen na de koop in 1865 besloten heeft tot een andere indeling van de percelen. Jan Snellen koopt de beide percelen op de veiling van 1873 via een stroman voor 2105 gulden. Hij is immers zelf ook erfgenaam en belanghebbende. Hij koopt het perceel namens de Maatschappij voor landontginning in Apeldoorn, zelf is hij landbouwer, woonachtig in Moordrecht.

De kadastrale legger van de gemeente vermeldt voor het jaar 1874 dat er herbouw van het huis heeft plaatsgevonden. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom de perceelnummers 65 en 66 samengevoegd zijn onder het nieuwe nummer 531. Maar de term herbouw roept vragen op want uit een vergelijking van de kadasterkaarten van 1813 en 1888 met de huidige situatie blijkt dat het grondplan van het huis onveranderd is gebleven, een rechthoekig gebouw, enigszins diagonaal staande ten opzichte van de Kerkweg of Kerkstraat. Waarbij na 1874 nog aan weerszijden van het gebouw een aanbouw is geplaatst, waarvan één volgens dhr. Geerlings in 1954 weer gesloopt is. De conclusie die we hier uit moeten trekken is dat het nu nog bestaande gebouw nog steeds de vorm en grootte heeft zoals in de 17e eeuw het geval was. Ook lijkt het op exact dezelfde plaats staan. Vraag is dus wat in deze de term “herbouw” betekent die door de ambtenaar indertijd in de kadastrale legger is opgetekend. Vraag is ook in hoeverre een deel van het oorspronkelijk gebouw behouden is gebleven bij deze “herbouw”.

Het gebouw mag dan wel geheel of gedeeltelijk vervangen zijn, het grondplan van het huis lijkt onveranderd sinds de bouw begin 17e eeuw.

17. Pieter Kors, 1876

Als in mei 1876 Pieter Kors voor 2400 gulden de nieuwe eigenaar wordt vermeldt de notaris dat zijn aankoop een partij bollen- en bouwland betreft, van een woning is geen sprake. In 1882 laat Pieter Kors een aanbouw plaatsen, dat kan alleen als er nog altijd een woning stond, ook al vermeldde zijn aankoopakte dat niet. De familie Kors blijft tot 1923 eigenaar. Verkoop van het nog altijd 5582 m² grote perceel vindt uiteindelijk plaats door Nicolaas Kors jr. Er is door de familie Kors nog een tweede aanbouw geplaatst. Als de familie de woning via een veiling verkoopt aan Herman Geerlings in 1923 blijkt dat zij het het huis hebben opgesplitst in twee woningen. Aan de noordoostzijde bevindt zich dan nog altijd een perceel bollengrond van ruim 3400 m2

Detail uit de notarisakte: veilingverslag 1923

18. Herman Geerlings, 1924

Als Herman Gijsbertuszoon Geerlings in maart 1924 bij de notaris het op een veiling gekochte huis de Vlasoven op naam gesteld krijgt is het perceel grond waar het huis op staat nog altijd 5582 m2 groot. Los van de onzekerheid over de ouderdom van het nu nog bestaande huis kunnen we concluderen dat niet alleen het grondvlak en positie van het huis onveranderd is gebleven ten opzichte van de woning die door de familie Oostdam begin 17e eeuw werd gebouwd maar dat ook het perceel grond waar het op stond in 1924 nog altijd gelijk is aan de 360 Rijnlandse Roe (5108 m2) die eeuwenlang in de documenten werd vermeld. Het verschil van 400 m2 is terug te voeren op de officiële kadastermeting uit de periode 1813-1818, die voor elk Noordwijkerhouts wel andere oppervlaktegetallen opleverde.

De Vlasoven aan de Kerkstraat behoort tot de oudste bebouwde locaties van Noordwijkerhout. De vierhonderd jaar oude “ziel” van het huis werd gevormd door de vele eigenaren of bewoners

19. Gijs Geerlings, 1929

Om reden van privacy zijn bij de laatste en nog te volgen eigenaren geen details vermeld.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.